Baantje van niks
Kinderopvang 2000 nummer 5 Donderdag 25 Mei 2000 Laatst zei iemand tegen mij dat het gastouderschap maar een baantje van niks is. Die denigrerende opmerking maakte totaal geen indruk op mij. Het interesseert me namelijk nauwelijks hoe anderen over mijn gastouderschap denken. Voor mij telt maar één ding: dat Demi, Denzel en ik op een prettige manier de oppasuren doorbrengen.Vandaag, bijvoorbeeld, is het mooi wandelweer. Ik zet ze in de tweelingwagen, we gaan naar de markt. Kaas en banaantjes kopen. En we moeten ook nog naar de slager en de bakker. Onderweg is er veel te bekijken. We gaan via het park, waar kleurige bloemetjes in bloei staan. Die bestuderen we met aandacht, tot we worden afgeleid door een zingend vogeltje. Waar is dat vrolijke zangertje? Hoog in de boom. "Daar zit-ie," wijst Demi. 't Is genieten van deze natuurmuziek. Als stadsmensen horen wij tijdens onze wandelingen doorgaans meer verkeerslawaai dan vogelgezang. Daarom wordt er onderweg door ons regelmatig over auto's gedebatteerd. Ook nu, als we het park weer verlaten, komt het gesprek op auto's. Niet dat we daar veel verstand van hebben. De discussies gaan er meestal over wat nu precies een "stinkie-stankie" auto is. Men kan een stinkie-stankie auto ook gewoon een stinkauto noemen. Maar wij vinden het leuk sommige voorwerpen net even anders te betitelen, ook al zul je zo'n woord niet gauw in het Groene Boekje tegenkomen. Een stinkie-stankie auto is een dieselauto. Ook nu walmt er weer zo'n ding voorbij. "Bah," snuif ik walgend. Maar omdat dit een personenauto is, zegt Denzel dat deze niet stinkt. Bestelbusjes en natuurlijk stadsbussen, die stinken. "En een Renault-Twingo dan?" vraag ik om Denzel een beetje te plagen. Zijn ouders hebben pas zo'n wagentje gekocht, en Denzel zegt beledigd dat dat géén stinkie-stankie auto is. Hij wijst naar een grote vrachtwagen die naast ons stopt. "Déze stinkt," zegt hij, precies op het moment dat de chauffeur uitstapt. Ik maak maar gauw dat ik met de kinderen wegkom want de chauffeur lijkt zich aangesproken te voelen en kijkt niet vriendelijk.
Op de markt geeft de mevrouw van de kaaskraam Demi en Denzel een stukje kaas. Ik merk dat ze een beetje moe worden. Niet zo vreemd, want het is aan het eind van de ochtend. Ze worden wat jengelig en smeren balorig de rest van hun kaas in elkaars haartjes. "Willen jullie even liggen?" vraag ik, terwijl ik de kaas uit hun haar verwijder. Maar nee, dat willen ze niet. Ze willen wél een halve banaan. Als we daarna naar de slager gaan krijgen ze een plakje worst aangeboden, en even later bij de bakker een stukje stokbrood. Zo scharrelen we, in een vreemde volgorde weliswaar, alvast een deel van de lunch bij elkaar. Onderweg naar huis vallen ze in slaap. Voorzichtig laat ik de wagen in de ligstand zakken. En omdat de route weer via het park loopt, ga ik zelf even op een bankje zitten. Hier komen tenminste geen stinkie-stankie auto's. Hier kunnen we nog een beetje gezonde lucht inademen. De kinderen slapend, en ik genietend van het mooie weer, de bloemen en het vogelgezang.
Wie zei ook weer dat het gastouderschap een baantje van niks is?
Dini Commandeur