Katten
Kinderopvang 2001 nummer 2 Zondag 25 Februari 2001Toen Demi en Denzel drie jaar geleden voor het eerst bij ons thuis kwamen, betekende dat voor onze katten Sammie en Cheetah de schrik van hun leven. Nog erger werd het voor hen toen bleek dat die twee kleine druktemakers voortaan elke week een paar dagen bij ons te gast waren.
Op die dagen was de kamer gevuld met gehuil, gekrijs, gezang en gelach. Demi en Denzel zijn kinderen die van hun hart nooit een moordkuil maken. Zeker in de begintijd niet, want ze waren nog zo klein en werden zomaar door mama bij onbekende mensen in een vreemd huis afgeleverd. Uiteraard heb je dan het recht om te huilen, en dat werd vaak en luidruchtig gedaan. Ook nu nog worden emoties als verdriet en boosheid regelmatig hartgrondig geuit. Maar gelukkig uiten ze nog vaker, eveneens niet geluidloos, hun gevoelens van vrolijkheid en blijdschap.
Voor de katten was de komst van de kinderen een kleine catastrofe. Voorbij waren de rustige dagen van ongestoord slapen, slapen en slapen. Nu wisten ze, dat wanneer ik de box klaar zette, de drukte weer zou losbarsten. Ze kregen een heilig ontzag voor de box, liepen er met een grote boog omheen. Want straks zou dat ding gevuld zijn met die twee kleine lawaaiige mensjes. Van kleine mensjes heb je als kat alleen maar last, ontdekten ze al heel snel na de komst van Demi en Denzel. Zeker op de leeftijd van veertien jaar, en als je al zo lang gewend bent alle dagen samen slapend in de kamer door te brengen. Sammie en Cheetah hebben dan ook nooit aan de tweeling kunnen wennen. Het eerste jaar verstopten ze zich tijdens de oppasuren in de linnenkast. Pas als ze vermoedden dat de kleintjes door mama waren opgehaald, waagden ze zich in de kamer. Daar slopen ze eerst nog een tijdje argwanend rond, voordat ze zich op een stoel hesen of in hun mand gingen liggen. Nog steeds waakzaam probeerden ze dan te slapen. Eerst nog met halfdichte ogen en één oor naar de kamerdeur gericht. Je kon er immers nooit zeker van zijn dat die drukke mensjes echt helemaal weg waren. Ze hadden zich wel vaker vergist, na het middagslaapje van de kleintjes bijvoorbeeld.
Demi en Denzel werden groter, de box was niet meer nodig, en steeds vaker probeerden de katten in de kamer te blijven. Maar vooral Demi was erg in ze geïnteresseerd, en zat ze vaak achterna. De linnenkast bleef dan ook een veilig toevluchtsoord.
En nu de tweeling bijna vier is, nu ook nog zien Sammie en Cheetah mijn schatten liever gaan dan komen. Want Demi en Denzel zijn enorme “schootconcurrenten”. Aangezien Sammie en Cheetah Siamezen zijn en dus een grote bezitsdrang hebben beschouwen ze mijn schoot als hun heilig eigendom. En vooral Sammie verdedigt “zijn” bezit met verve. Steeds weer probeert hij zich op mijn schoot te nestelen. Tegenwoordig zelfs als ik al “bezet” ben. Zonder pardon wordt hij dan door het schootkind weggeduwd. Nee, het gastouderschap hoeft niet zo nodig van mijn katten. En door het tekort aan slaap zijn ze bekaf na de oppasdagen. Zodra ze er dan ook zeker van zijn dat Demi en Denzel echt zijn vertrokken, vallen ze dicht tegen elkaar aan liggend in een diepe, diepe slaap. Eindelijk rust.
Dini Commandeur