Ware Liefde
kort verhaal in Viva, juni 1993, hoofdprijs Dinsdag 01 Juni 1993WARE LIEFDE
Soort zoekt soort, zegt Hanna altijd. Maar ondertussen kan ze er toch niets aan doen dat ze iets voelt voor Stefan, de rijkste gast in haar eenvoudige hotelletje. En haar zoon Robert kan ook zijn ogen maar niet afhouden van dat mooie meisje.
In de avond begon het een beetje te waaien en werd het wat koeler. Hanna stond bij Stefan op het terras en keek naar de menigte beneden hen in de tuin. Er werd gedanst en gezongen. De lampions bewogen ritmisch mee in de wind, de maan legde de tuin in een gouden gloed. "Een prachtige avond na een mooie dag," beaamde hij. Hij leunde achterover in zijn stoel. "Ben je moe?" vroeg Hanna onmiddellijk. "Een beetje," zei hij. "Maar wat wil je na zo'n dag?" "Ga toch even liggen," zei Hanna.
Stefan schudde zijn hoofd: "De dag is nog niet voorbij." Liggen wou hij niet, maar als Hanna zijn stoel een beetje kon verstellen zodat hij iets gemakkelijker zat... Ze deed wat hij vroeg en reed toen de rolstoel wat meer naar de rand van het terras, zodat hij het feest nog beter kon gadeslaan. Sarana danste langs met Robert. Ze zwaaide vrolijk naar hen. "Sarana is een mooi bruidje," zei Hanna. "En Robert een knappe man, het is een leuk stel om te zien," antwoordde Stefan. Daarna zwegen ze en keken toe hoe er gefeest werd, en Hanna dacht aan morgen als alles weer opgeruimd moest worden.
Zoals gewoonlijk las Stefan haar gedachten. "Je hebt toch wel voldoende hulp?" vroeg hij. Hanna knikte. Zodra de huwelijksdatum vaststond, was ze gaan regelen. De hele organisatie, van de drankinkoop tot de tuinversiering, lag in haar bekwame handen. Alles was dan ook perfect gelopen, zelfs het weer had meegewerkt, hoewel het wel wat erg warm was geweest. Ze keek naar Stefan. Hij had zijn ogen gesloten zodat het leek of hij sliep. Ze kon het niet laten: zacht streelde ze zijn grijze haar. Hij glimlachte. "Weet je nog?" vroeg ze. "Toen je hier voor het eerst kwam?" Hij knikte, hij wist het nog.
Het was net zo'n warme dag als vandaag geweest, toen hij het hotel binnenkwam. Zij stond achter de balie, en keek toe hoe hij moeizaam de hal door liep. Hij was een van haar eerste hotelgasten geweest; ze had het hotel dat jaar geopend. Hij vroeg een kamer voor drie weken, kon dat? Met excuses dat hij niet eerder besproken had; hij kwam nu uit een ander hotel, waar een kamer voor hem was geregeld. Daar was het echter te groot en te druk. Zo was hij bij Hanna terechtgekomen. Hij had eerlijk verteld dat hij soms wat extra zorg nodig had. Door een spierziekte liep hij moeilijk, en er waren dagen dat hij zo'n pijn had dat hij dan op zijn kamer zou blijven en zijn ontbijt, lunch en diner daar geserveerd moest krijgen. Als dat geen bezwaar was... Hanna vond dat geen bezwaar, en later zei ze dat hij een van haar makkelijkste gasten was. Hij zeurde nooit, was altijd opgewekt, "en ook nog knap om te zien," voegde haar zoon Robert daar dan aan toe. Robert was twaalf jaar geweest toen Stefan voor het eerst kwam, en (weer een punt in Stefan's voordeel) het klikte meteen tussen die twee. Misschien miste Robert een vader, misschien miste Stefan een zoon. Hoe dan ook, tot op de dag van vandaag waren die twee echte gabbers. "Waarom trouw je niet met Stefan?" had Robert haar vaak gevraagd. "Soort zoekt soort," antwoordde Hanna dan altijd luchtig. "Wij zijn arm en hij is rijk, om maar eens wat te noemen." "Stefan is niet rijk, anders zat hij wel in een hotel met zwembad en sauna," zei Robert. "Nee, want zo'n hotel is te groot en te druk," zei z'n moeder dan. "Wat dacht jij, dat je in zo'n groot hotel gezellig in de keuken met de kok kunt koffiedrinken? Of in de huiskamer naar de televisie kunt kijken?" "Samen met mij gaan vissen in de rivier, of een potje scrabbelen," vulde Robert aan. "En lekker met de andere gasten op warme zomeravonden barbecueën. Dat is voor Stefan belangrijker dan de luxe van een vijfsterrenhotel," besloot Hanna.
Die man is een juweel, had ze in de beginjaren van haar hotel vaak gedacht. Hij had haar door een moeilijke tijd heen gesleept. Al die keren dat zij de moed opgaf en het hotel wilde sluiten, was Stefan er geweest en had hij haar gesteund. De eerste zomerseizoenen had ze alles zonder hulp moeten doen, alleen in het weekend was er een serveerster ingehuurd. Ze wilde zo snel mogelijk van haar schulden af, en weigerde Stefan's aanbod haar financieel te helpen. Natuurlijk, beaamde ze volmondig Stefan's 'beschuldigingen', natuurlijk was ze te trots om van wie dan ook hulp te willen.
Een paar jaar daarvoor had haar man Bernard haar verlaten, omdat hij, die zeeman, weer wilde varen. Vanwege hun zoon Robert hadden ze, sporadisch, nog contact. Hij had haar een ruime alimentatie geboden, die zij had geweigerd. Hij wou weg? Dan wat haar betreft ook helemaal! Dus óók geen alimentatie. Zij redde zich wel.
En ze redde het. Haar hotel kreeg al gauw een goede naam. Veel gasten kwamen jaar op jaar terug. Een enkeling bleef in het hoogseizoen wel zes weken. Zoals Stefan. "Trouw toch met hem," had Robert in de loop der jaren ontelbare keren gezegd. "Een kind kan zien dat je dol op hem bent." En dat was waar. Hanna hield heel veel van Stefan. Helaas was zij niet de enige. De meeste van haar vrouwelijke gasten adoreerden Stefan. Meermalen had Hanna 's ochtends een dame uit zijn slaapkamer zien sluipen. En daar zat 'm dus de kneep. De liefde tussen Hanna en Stefan mocht dan platonisch zijn, haar vrouwelijke gasten, en Stefan zelf, namen het niet zo nauw.
Dus, stelde Hanna bij zichzelf vast, kwam de liefde maar van één kant: de hare. En was het maar goed dat het nooit serieus geworden was tussen Stefan en haar. Daarbij kwam dat Hanna sinds het vertrek van Bernard niet zo happig meer was op een vaste relatie. Robert vond het jammer dat het niets werd tussen Hanna en Stefan. "Jullie passen zo goed bij elkaar, zelfde leeftijd, interesses..." "Maar een heel ander banksaldo," onderbrak Hanna hem. "Soort zoekt soort, weet je nog?" Robert wuifde dat bezwaar weg. Bij ware liefde gold zo'n regel niet, geld of achtergrond, wat deed dat er nu toe. Alleen de liefde telde. En daarbij: hij, Robert, was inmiddels gaan studeren en alleen in de vakanties thuis. Het bezwaarde hem dat zijn moeder buiten het seizoen zo vaak in haar eentje zat. En Stefan had ook niemand. Robert zag Hanna graag weer getrouwd, en waarom dan niet met Stefan? De nachtelijke bezoekjes van de gasten zouden dan immers ook ophouden. De dames kwamen nu toch alleen maar naar zijn kamer omdat hij vrijgezel was. Hanna's krachtige "Nee, ik wil er niets meer over horen!" leek nooit tot Robert door te dringen. Koppig ging hij met zijn koppelpogingen door. Totdat Sarana kwam.
Het was een slechte zomer met veel regen, toen Sarana voor het eerst naar het hotel kwam. Een meisje van zestien jaar, een mooi kind, vond iedereen. Jammer dat ze steeds zo kwaad keek. Sarana was boos, omdat ze a) gedwongen was met haar ouders naar dit hotel te gaan, terwijl ze b) nu met haar vriendinnen aan een strand in Spanje had kunnen liggen. Dan had ze c) tenminste nog zon gehad, terwijl ze zich d) nu maar moest zien te vermaken in dit hotelletje en dat met dit rotweer. Haar vriendinnen, vertelde ze aan Hanna, mochten zonder problemen met z'n allen naar Spanje. "Allemaal?" vroeg Hanna verbaasd. "Allemaal," bevestigde Sarana. Nou ja, bijna allemaal. Haar hartsvriendin Astrid was ook nog te jong bevonden. "Maar Astrid heeft," stelde Sarana nadrukkelijk en met luide stem, zodat haar ouders het wel moesten horen, "net zulke ouderwetse ouders als ik."
Haar ouders gaven wijselijk geen commentaar, maar later kwam Sarana's moeder bij Hanna in de keuken en vroeg of er niet wat jongelui in het dorp waren met wie Sarana kon optrekken. "Ik vraag mijn zoon wel wat vrienden en vriendinnen uit te nodigen in het weekend. Misschien kunnen ze wat organiseren. Een disco in de kelder, of zo," beloofde Hanna. Maar Robert had helemaal geen trek om een stel vrienden uit te nodigen. Hij was als een blok voor Sarana's schoonheid en temperament gevallen en was bij Stefan te rade gegaan. Want wat te ondernemen met een mooi meisje van zestien jaar in een zomer waarin de zon verdwenen leek te zijn?
"Hoe zou jij dat oplossen?" vroeg Robert van man tot man. Stefan moest nadenken. "Kijk," zei hij aarzelend. "Ik ben natuurlijk zo'n dertig jaar ouder dan jullie. Ik zou de dame eerst uitnodigen voor een museumbezoek, daarna zou ik haar thee met taart aanbieden. Een diner in een sjieke tent zou passend zijn. En natuurlijk een bezoek aan het theater. Dat zou ik doen," zei hij met een blik op Robert's beteuterde gezicht. "Wat jij zou kunnen doen is haar meevragen naar het overdekte zwembad in de stad. Daarna gezellig winkelen of een bioscoopje pikken. Tussen de buien door kun je haar natuurlijk ook de omgeving laten zien. En wie weet klaart het weer op en kun je met haar de bossen in." "Of kanoën op de rivier, of 's nachts naar wild speuren," vulde Robert enthousiast aan.
Er waren mogelijkheden genoeg om Sarana bezig te houden. Haar humeur klaarde dan ook snel op. Helaas gold dat niet voor het weer, zodat er veel activiteiten in het hotel georganiseerd moesten worden. Voor de filmfanaten werd er bijvoorbeeld regelmatig een videofilm gehuurd. Sarana werd al gauw lid van een soort activiteitencommissie, en ze was daar zo druk mee dat Robert's hofmakerij aan haar voorbijging. "Volgend jaar beter," beloofde Robert zichzelf. Want dat Sarana terug zou komen, stond aan het eind van de vakantie al vast. Schriftelijk en wel.
Ze kwam terug met haar ouders en ditmaal was ook haar vriendin Astrid meegekomen. Astrid legde onmiddellijk beslag op Robert. Opnieuw zag Robert zijn pogingen Sarana het hof te maken de mist in gaan. Hij klaagde zijn nood bij Stefan.
"Astrid is een leuk meisje, maar ze is geen Sarana. En Sarana ziet me niet eens staan. Ze is meer bij jou dan bij mij. Kun jij niet eens een goed woordje voor me doen?" vroeg Robert. Stefan beloofde het. Ook hij vond dat Sarana wel wat meer aandacht aan Robert kon schenken en wat minder aan hem.
Graag wat minder aan hem zelfs. De laatste jaren ging het niet zo goed met Stefan's gezondheid. Hij was snel moe en liep slecht. Lang wandelen was er niet meer bij. Steeds vaker waren er dagen dat hij op zijn kamer bleef. Hanna vertroetelde hem dan met zijn lievelingskostjes. En als ze even tijd had, kwam ze hem gezelschap houden. Ook Sarana kwam vaak op ziekenbezoek, en het was haar aandacht die Stefan kon missen als kiespijn. Sarana vond namelijk dat Stefan best wat beter met zijn ziekte kon omgaan. "Als je niet kunt lopen, is een rolstoel een prima oplossing," zei ze beslist. Stefan vond van niet, hij wou geen rolstoel. Dus deed hij vaak zijn deur op slot om Sarana buiten te houden. Tot woede van Sarana kon alleen Hanna dan zijn kamer binnenkomen, en zij was zo verstandig om altijd haar sleutelbos bij zich te houden,
"Sarana wordt vervelend," zei Robert op een dag. "Ze claimt Stefan en laat Astrid aan haar lot over. Aan mij dus." "Ik denk niet dat Astrid dat lot zo zwaar vindt," antwoordde Hanna droog. Zij had andere zorgen aan haar hoofd. Bernard had haar opgebeld en deze keer was niet Robert het onderwerp van gesprek, maar zij zelf. En Bernard zelf. Wij tweeën dus, dacht Hanna. Precies, zij tweeën.
Na al die jaren op zee was Bernard toch weer aan wat vastigheid toe. De zee mocht dan in zijn bloed zitten, hij was bereid het met wat minder te doen. Nu was hij eigenaar geworden van een kleine rederij die rondvaarten verzorgde op de rivier. "Onze rivier?" vroeg Hanna ongelovig. "Onze rivier," bevestigde Bernard. En na al die jaren bekende hij haar hoe hij haar gemist had, en dat hij hoopte dat hij nog een kans had. "Vergeet het maar," zei Hanna hard. "Stel je voor," zei ze verontwaardigd tegen Stefan. "Alsof ik daar intrap. Meneer wil gewoon op tijd z'n natje en z'n droogje, en als het hem zo uitkomt, vertrekt ie weer." "Weet je dat wel zeker?" vroeg Stefan. "Misschien is hij veranderd,.." "Heel zeker," zei Hanna resoluut, "Een vos verliest immers wel zijn haren, maar nooit zijn streken. "
Het was een vreemd seizoen dat jaar, dacht Hanna. Astrid die achter Robert aanzat. Robert die geen oog van Sarana kon afhouden, en Sarana die zich van niemand iets aantrok en deed waar ze zin in had. Bernard kwam vaak langs, maar hij sprak niet meer over 'opnieuw beginnen'. Stefan’s gezondheid liet dat jaar veel te wensen over. Hij was veel op zijn kamer, en dan het liefst alleen. Soms kwam er nog een stiekem nachtelijk bezoekje, maar langzamerhand bleven de dames weg. Het jaar daarna kwam Stefan al in het voorseizoen en ging halverwege het hoogseizoen weer naar huis. Zeer tot ontsteltenis van Sarana. Na een gesprek met Hanna, begreep Sarana de reden van Stefan's veranderde vakantieplanning. Dat zij hem dat jaar niet trof, was het resultaat van haar claimerige gedrag van vorig jaar. Met een schuldig geweten (nu miste Stefan immers zijn vakantievrienden), zocht zij hem thuis op en bood haar excuus aan. Ze zou zich nooit meer zo puberaal gedragen, zich nooit meer aan hem opdringen en als hij haar nu even vergaf, dan was alles weer in orde en kon Stefan mee terug naar het hotel. Stefan vergaf haar, maar ging niet mee terug. "Volgend jaar," beloofde hij.
In de jaren daarna kwam iedereen weer in dezelfde weken. Het was druk en gezellig als altijd, Sarana wist Stefan ten slotte toch af en toe in een rolstoel te krijgen. Ze wandelde dan met hem langs de rivier. Ze voerden lange gesprekken en zwaaiden naar Robert, die tijdens de vakanties steeds vaker zijn vaders plaats op de rondvaartboten innam. Sarana en Robert. Robert en Sarana, steeds vaker werden die namen in een adem genoemd. In het dorp hoorde men de bruidsklokken al luiden, want werd het niet eens tijd voor een huwelijk, vroeg men aan Robert en Sarana. "Misschien," aarzelde Robert, "Wie weet," mompelde Sarana, en ging bij Hanna te rade. Hanna zei niet eens 'soort zoekt soort', maar mompelde iets over ware liefde die alles overwint.
En voor men het wist was de trouwdag daar. En het was werkelijk een prachtige dag geweest, dacht Hanna nog eens. Nu was de dag voorbij. Sarana ging naar haar kamer om zich te verkleden. Stefan stond ook op. Bernard klapte de rolstoel in elkaar en droeg hem naar beneden. En toen liep iedereen naar de rivier, waar een boot op het bruidspaar lag te wachten voor een rondvaart in het maanlicht. Hanna duwde Stefan's rolstoel. De bruid liep tussen Robert en Astrid, ze had haar bruidsboeket stevig omklemd. "Goed mikken, straks," fluisterde Robert in haar oor. "Reken maar," zei ze zachtjes. Toen waren ze bij de rivier en daar lag de boot, verlicht door honderden lampjes. Met een zwaai nam Robert Sarana in zijn armen en onder veel hilariteit droeg hij haar de loopplank op.
Als verrassing voor het bruidspaar was er vuurwerk. En terwijl de eerste vuurpijlen de lucht in gingen, terwijl de boot zich van de wal losmaakte en iedereen zwaaide en juichte, terwijl Bernard zijn armen om Hanna sloeg, en Sarana het bruidsboeket richting wal gooide, waar Hanna het nota bene opving, terwijl Robert nog net op tijd de wal weer opsprong, regelrecht in Astrid's armen, terwijl dat alles gebeurde, verschenen er grote vuurwerkletters. En iedereen staarde nu naar de hemel, naar de namen van de bruid en bruidegom: Stefan en Sarana.
Dini Commandeur
Kort verhaal juni 1993