Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« Toiletproblemen | Home | Een echte column. »

De beschermengel

Kort verhaal december 1999 Woensdag 01 December 1999

Dat het leven drukker werd op aarde, dat het zo lawaaiig was beneden, daar wisten wij hierboven over mee te praten. En wij, van de Orde der Vrouwelijke Beschermengelen, hadden behoorlijk last van die herrie. Het was vrijwel onmogelijk ons werk nog te doen.



"Het gaat zo niet langer," zei het Hoofd van onze Orde. "En het is niet alleen door het verkeerslawaai dat de mensen onze waarschuwingen niet meer horen. De mens heeft zoveel zorgen: de hoge werkdruk, de prestatiedwang, de aflossing van caravan en hypotheek, en duizend andere problemen." Door al die zorgen is het vermogen ons te horen vrijwel verloren gegaan. Dus moesten wij een andere weg inslaan, zei het Hoofd. Ze had het al precies uitgedokterd. We moesten vaker naar de aarde, ons een menselijke gedaante aanmeten en daadwerkelijk onze beschermelingen helpen. Onze taak werd dan ook behoorlijk uitgebreid. Niet alleen moesten we blijven proberen de mensen voor ongelukken te behoeden. Maar we moesten bijvoorbeeld ook proberen te voorkomen dat depressieve mensen rare dingen gingen doen. We moesten mensen met relatieproblemen helpen, en trachten onze beschermelingen op het goede pad te houden c.q. te krijgen. Dat soort dingen. Deze nieuwe taakstelling zorgde er dus voor dat we vaker naar beneden gingen. Daar was ik blij om. Want hoewel de mensheid er op aarde een zootje van heeft gemaakt, is het leven daar boeiender dan hier. Er valt altijd wel iets te beleven. En het is leuk om een menselijke gedaante aan te meten. Eerlijk is eerlijk, het is niet altijd even plezierig. Vooral niet als we iemand moeten zijn die bejaard is, want dan krijgen we vaak de ouderdomskwalen er gratis bij. Maar dit terzijde. Het Hoofd zei dat we per geval zelf moesten beslissen welke leeftijd voor ons het meest geschikt was.

Mijn eerste opdracht betrof Leonard. Leonard was een zestigplusser, die zijn hele leven alles wat in zijn handen kwam kapot wist te maken. Familie was hij kwijtgeraakt, en vrienden waren vijanden geworden. Toen hij ook nog gokverslaafd raakte, moest ik van het Hoofd ervoor zorgen dat hij professionele hulp ging zoeken. Die taak aan mij te geven was een grote vergissing van haar. Om iemand als Leonard te helpen moet je iets van een psychologe en een diplomate in je hebben. Mij ontbreken die eigenschappen. Maar opdracht is opdracht, dus vooruit. Ik nam de gedaante aan van een dame op leeftijd (dat komt vertrouwenwekkend over) en zocht Leonard op. Ik vond hem in het stadspark waar hij op een bankje zat te simmen. Ik ging naast hem zitten en deed me voor als een vroegere vriendin van zijn overleden vrouw. Hij was niet eens verbaasd dat ik zoveel van hem wist. "Hoe voelt dat nu?" vroeg ik nieuwsgierig. "Om alles wat je had te verliezen? Je erfenis. Je vrienden. Je was een plaag voor je vrouw, en nu ben je dus aan de gokkast... Man, wat heb jij een troep van je leven gemaakt." Ik zei al, ik ben geen diplomate. Leonard werd me daar toch kwaad op mij... En ik op hem. Ja zeg, daar kan ik niet tegen hoor, dat iemand zich in zelfmedelijden onderdompelt in plaats van zijn fouten onder ogen te zien. Enfin, het Hoofd nam hem van me over en ik kreeg Jannika toegeschoven. Jannika was verslaafd aan de drank. Ik deed me voor als een mede-alcoholiste die wilde afkicken, in de hoop dat Jannika mijn goede voorbeeld zou volgen. Maar forget it. Terwijl ik braaf naar een bijeenkomst van de AA was, gapte zij mijn geld en smeerde 'm. Het Hoofd was uiteraard niet zo tevreden over mijn prestatie. Maar welwillend, een nieuwe taakstelling moet immers altijd wennen, gaf ze me een andere zaak. Ik moest ervoor zorgen dat Oscar, een stalker, zijn ex-vriendin met rust liet. Om Oscars aandacht af te leiden van zijn ex, nam ik de gedaante aan van een mooie jonge blom, die een wellustig oog op Oscar liet vallen. Maar ook die aanpak was niet correct. Zijn ex had dan wel geen last meer van hem, ik des te meer. Maar toen werd de ex (hoe was het mogelijk) jaloers en wilde hem terug. Ik verdween met stille trom en bracht het Hoofd verslag uit. Ze was niet echt blij met deze oplossing en besloot het stel de komende tijd goed in de gaten te houden. "Zou je niet een poosje hierboven blijven en een cursus Praktische Psychologie of Dagelijkse Diplomatie gaan volgen?" vroeg het Hoofd. Ze vroeg het dan wel keurig, maar in feite was het een opdracht. Ik smeekte om toch alsjeblieft het nog even beneden te mogen proberen. Zoals ik al eerder zei: het leven beneden is ondanks alles boeiender dan bij ons hierboven. Het Hoofd streek met de hand over het hart, en beloofde dat ik nog een poosje beneden mocht blijven.

Maar ze kwam op haar belofte terug door dat gedoe met Jan de tasjesrover. Dat liep niet goed af. Ik wist me, als "slachtoffer" zo goed te verweren toen hij mijn tas van mijn schouder probeerde te rukken, dat hij met een hersenschudding in het ziekenhuis terechtkwam. "Je had niet zó hard met die wandelstok hoeven te slaan," zei het Hoofd. En voor haar was de maat vol. Ik werd op non-actief gesteld. Mocht niet meer naar beneden, maar moest de cursussen PP én DD gaan volgen. Op een wolk zitten, studeren, en af en toe naar het reilen en zeilen op aarde koekeloeren, dat was mijn voorland. Ik moest er niet aan denken. "Geef me nog één kans," smeekte ik. En het Hoofd, echt de beroerdste niet, gaf me die kans omdat ik tussendoor een paar mensen voor verkeersongevallen had behoed. En dat maakte mijn missers toch een heel klein beetje goed, zei ze. En ze zei dat ik Thomas maar moest gaan helpen, die kon misschien wel wat assistentie gebruiken. Ik kon hem vinden in het park waar Leonard destijds ook bivakkeerde. Tweede pad links, derde bankje, voorbij die slapende alcoholist.

Daar zat ik dan. Naast Thomas, van wie ik geen informatie had gekregen, want het Hoofd had geen achtergrondverhaal over hem verteld. Maar ik nam aan dat hij een thuisloze verslaafde was. Ik had helaas de gedaante van een oude dame aangenomen. Helaas, ja. Want niet alleen had ik last van stijve gewrichten, een pijnlijke heup en zere voeten. Vooral het feit dat Thomas zo'n mooie jongen was, deed me spijten dat ik geen vijftig jaar jonger was. Maar hij leek niet op me te letten, dus niets weerhield me om me vlug even in een jonge vrouw te transformeren. "Ik vond je zojuist toch mooier," zei Thomas. Verbluft keek ik op. Naast me zat een bejaarde heer. "Maar misschien ben ik nu een beetje te oud voor je?" vroeg hij en flits, daar zat een aardige veertigplusser. "Of toch nog iets jonger?" En voilà, een knappe dertiger verscheen. Ik herkende hem. Thomas. Natuurlijk. Ik had het kunnen weten. Ook een beschermengel. Hij hoort bij de Orde der Mannelijke Beschermengelen. Deze Orde is eveneens naar beneden gegaan om hulp te verlenen en ze schijnen aardige successen te boeken. Het Hoofd had mij naar hem toe gestuurd om te assisteren en vooral om van hem te leren, vertelde hij. "Poeh, alsof ik iets van jou kan opsteken," riep ik met mijn neus in de wind. "Ik kan me in elk geval sneller transformeren," zei hij, en flits, daar was hij als zestiger. En weer als twintigjarige en als krasse tachtiger enzovoort. Dat liet ik natuurlijk niet op me zitten en de ene gedaanteverwisseling na de andere volgde. We hadden er danig plezier in, tot we werden afgeleid. De man op het bankje naast ons was wakker geworden en zat naar ons te kijken...

Het Hoofd zei later, dat ons gedrag bijzonder onverantwoord was geweest. Elk mens op aarde mag weten van ons bestaan, maar beschermengelen van onze Orde mogen zich nooit openbaren. Dat wij ons transformeerden terwijl er iemand toekeek, nam ze ons zeer kwalijk. Zelf denk ik dat we een goede daad hebben verricht. Goed, die man heeft iets gezien wat hij niet had mogen zien. Maar Thomas en ik zagen hoe hij zich eerst verbijsterd in de ogen wreef, en toen zijn fles Beerenburg in het gras leeggoot. En we hebben hem "Geen druppel, nooit NOOIT meer!" horen mompelen. Eindelijk had ik dus, samen met Thomas, iemand van de drank afgeholpen!

Maar het Hoofd was zoals gezegd minder tevreden over die prestatie dan ik zelf. En terwijl Thomas alleen maar een stevige reprimande van zijn baas kreeg, zit ik nu met mijn studieboeken op een wolkje. En het zal lang, erg lang duren voor ik weer naar beneden mag, zei het Hoofd. 't Is balen, dat kan ik u wel vertellen. Maar ik doe mijn best. En al moet ik duizend studieboeken uit mijn hoofd leren en twee eeuwen op mijn wolkje blijven zitten, ooit kom ik terug. Zeker weten.



Dini  Commandeur

Kort verhaal gepubliceerd in Z-magazine, straatkrant Amsterdam


 

Design and implementation by Focusys