Fantasie in D
Orgel en Keyboard 1991 nummer 6 Zondag 15 December 1991 Er is een tijd geweest dat ik niets van orgel- en keyboardmuziek moest weten. Want onbekend maakt onbemind. De grote ommekeer is te danken aan een jonge kerkorganist die bij ons op bezoek kwam. Ik weet nog hoe verwonderd ik was toen ik deze organist hoorde spelen. En prompt sloeg mijn fantasie op hol.
Stel dat ik ook zou leren
orgelspelen. Wie weet kon ik dan ook, ooit, in de verre toekomst, een
soortgelijk stuk spelen. De organist evenaren zou ik nooit kunnen, maar ik zou
al erg gelukkig zijn met maar een deel van zijn talent. Stiekem was ik wat
jaloers op de moeder van de organist. Zij bofte maar met zo'n talentvolle zoon,
want zij kon elke dag genieten van zijn muziek. Mijn fantasie sloeg nog meer op
hol. Stel dat een van mijn zonen zo muzikaal zou zijn... De oudste, Jeroen, was
toen zes en ging elke week naar de muziekschool, waar een lerares haar best
deed hem ‘Algemeen Muzikaal’ te vormen. Na twee jaar AMV was het dan zover:
Jeroen mocht op orgelles. Ikzelf had inmiddels ook enkele jaren les en wat ik
al verwacht had, gebeurde: Jeroen haalde mij met een sneltreinvaart in. "Die
jongen heeft talent", stelde de muziekleraar terecht vast.
Een fantasie werd werkelijkheid. Want elke dag zit Jeroen achter het orgel en kan ik genieten van zijn muziek. Goed, hij is soms slordig, hij heeft de haast een tiener eigen. Hij is gauw tevreden met z'n studeerresultaat, want er ligt nog zoveel muziek te wachten op instuderen. En hij speelt 'voor de lol' een stukkie popmuziek, terwijl even later Bachs Toccata en fuga in D-klein door het huis galmt. Hij brengt swingend de blues ten gehore. Maar tijdens een crematieplechtigheid speelde hij, mooi en gevoelig, een Voluntary van Händel.
Moet ik iets instuderen wat hij mooi vindt en dus ook wil spelen, dan geldt de regel: eerst ik en dan hij. Want het is niet leuk om iets met veel moeite in te studeren, terwijl je zoon bij wijze van spreken maar even naar het stuk kijkt om het daarna vlot te spelen. Dat frustreert, neem dat van mij aan!
Laatst hoorde ik Jeroen iets spelen wat ik niet kende, dus ik vroeg hoe en wat. "Het was zo maar iets", zei hij schouderophalend. Eigen werk? "Componeer je weleens?" vroeg ik verrast (en daar sloeg mijn fantasie nog harder op hol). Maar het geduld om muziek op papier te zetten ontbreekt bij Jeroen (wie weet, later... fluisterde de fantasie zachtjes in mijn oor).
Ik moest denken aan mijn eerste orgelleraar. Deze leraar liet zijn leerlingen stukjes bedenken en op papier zetten. Mijn 'composities' waren erg simpel, maar 't was leuk en leerzaam om te doen. Die leraar van toen heeft inmiddels van het componeren zijn beroep gemaakt. Hij werkt met synthesizers, kan daardoor complete orkesten creëren.
Ach, hoe zou het geweest zijn als bij voorbeeld Bach en Mozart deze instrumenten ter beschikking hadden gehad. Of hoe zou het zijn als er een nieuwe 'Bach' werd geboren. In deze tijd en met deze mogelijkheden. Ik weet het, ik weet het, zulke gedachten zijn voedsel voor mijn fantasie. Maar misschien loopt er nu ergens op de wereld iemand rond, van wie over driehonderd jaar gezegd wordt dat hij of zij de grootste componist sinds eeuwen was. Muziek verandert en de smaak van het publiek ook. In onze tijd gaat die evolutie van muziek en instrumenten snel. En wij gaan daar allen in mee. Zelfs kerkorganisten die enkele jaren geleden nog niets van digitale orgels wilden weten gaan overstag. Het digitale instrument kwam, zag en overwon. De angst van veel musici dat in plaats van de musicus, het instrument 'het werk' zou doen, bleek ongegrond. Muziek maken doe je zelf. En het allerbelangrijkste van musiceren is: Het leuk vinden! Want als je musiceren leuk vindt en dat tot uiting kan brengen door je houding, stralende ogen, kortom door enthousiasme, dan leg je in die muziek een stukje van jezelf. Op muziekles leer je noten lezen en techniek en hoe een stuk muzikaal in elkaar zit. Maar dat stukje jezelf toevoegen kan geen enkele leraar je leren. Want dat komt uit jezelf, is van jezelf, blijft van jezelf. Muziek wordt daardoor jouw' muziek, althans jouw interpretatie ervan. En dat maakt muziek ook zo boeiend. Want als Jeroen en ik hetzelfde stuk spelen, ingestudeerd bij dezelfde leraar, dan 'brengen' we het toch elk op onze eigen manier. Twee mensen, twee interpretaties, hoe nauw we ook aan elkaar verwant zijn.
Om nog even terug te komen op die kerkorganist aan het begin van deze column. Tien jaar geleden hoorde ik hem voor het eerst spelen en hoopte ik in de verre toekomst een soortgelijk stuk te hunnen spelen. De tijd gaat snel: momenteel ben ik 'n soortgelijk stuk aan het instuderen. Het zal weken kosten voordat ik het goed kan spelen, maar dat geeft niet, dat komt wel. En daarna... misschien worden mijn stoutste verwachtingen overtroffen en wordt een fantasie werkelijkheid: het stuk van die organist instuderen en spelen. Niet zoals hij deed, dat kan niet, maar met m'n eigen interpretatie, mijn eigen 'ik'.
Dini