Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« Vrijheid | Home | Blij »

Prikjes

Dinsdag 28 Mei 2013 Ik meende de dood al in zijn ogen te hebben gezien, en toch was de boodschap een dreun. "Er is geen redden meer aan," zei de dierenarts. "Het beste is om hem te laten inslapen." We vroegen toch naar andere mogelijkheden. Die waren er niet. Zeker, we zouden hem drie dagen aan een infuus kunnen laten liggen. Dan zou hij zich een paar dagen beter voelen, maar daarna zou het weer bergafwaarts gaan. "Over een week zou hij er hetzelfde aan toe zijn als nu," zei de dierenarts. Ze vond dat niet humaan. Ze had gelijk. Rudy was doodziek. We waren naar de dierenartsenpraktijk gegaan in de hoop dat men hem kon genezen. Maar dat zou niet lukken, zei de dierenarts opnieuw. Dus lieten we toe dat ze hem met een prikje in diepe slaap bracht. Daarna kreeg hij nog een prikje, en toen was het afgelopen. Even later maakten we verbijsterd een afspraak met het dierencrematorium.

Rudy. Rooie Ruud, zoals we hem ook wel noemden. We hadden nog niet eerder een rode ex-kater gehad, en in de viereneenhalf jaar dat hij bij ons woonde kon ik soms met grote verbazing naar hem kijken. Nooit had ik gedacht dat er een rode kat in huis zou rondlopen. We hadden altijd donker gekleurde katten gehad. Men zegt weleens dat rode katten temperamentvol zijn. Maar daar merkten wij niet veel van, Rudy was vrij rustig. Behalve als er een kat in de buurt was die hij niet mocht. Hij mocht veel katten niet, trouwens. Hij kon vreselijk tekeer gaan als ze zich op zijn territorium bevonden. Hoewel hij eigenlijk een watje was en doodsbenauwd voor veel katten. Draafde altijd snel met een dikke staart het huis in als ik hem tijdens een treffen met een andere kat naar binnen riep. Hij had vooral een hekel aan poezen, en ik beschuldigde hem wel eens van vrouwenhaat. Hij was ook een racist, want vooral zwarte ex-katers moest hij niet. Zwarte poezen waren helemaal een drama. Bange Rudy.
Hij kwam uit het asiel, waar we hem weg haalden omdat hij daar diep ongelukkig was. Zijn baasje was overleden en hij was in het asiel terecht gekomen. Tussen allemaal vreemde katten, ook zwarte. Hij at niet, dronk nauwelijks, wilde niks,lag alleen maar in een mandje. Hij was zo zielig, dat we, toen we zijn verhaal lazen op site van de Dierenbescherming, geen moment aarzelden. Dat diertje moest daar weg, zo snel mogelijk. Zo kwam hij dus bij ons. Het was niet gemakkelijk, zeker in het begin niet, toen hij bang en dwars was. Hij had gevoelige darmen, en pas na weken puzzelen en uitproberen vonden we geschikt voer voor hem. Een van de problemen was daarmee opgelost. Er waren nog legio andere. Het openslopen van kasten en deuren, bijvoorbeeld. Daar was hij goed in. En niet naar zijn eigen ruimte willen om daar de nacht door te brengen. Het was elke avond weer een drama hem daar te krijgen. Pas in zijn laatste jaar had hij vrede met zijn mandje in de bijkeuken.
Rudy mocht graag op schoot zitten, maar dat wilde ik niet hebben. Hij scherpte zijn nagels in mijn kleding, soms tot op mijn huid. En als ik even niet oplette viel hij onverwacht mijn hand aan. Niet uit kwaadaardigheid, hij wilde spelen, maar ik was er niet van gediend. Optillen was ook onmogelijk. Dat had bij mijn echtgenoot stevige bijtwonden veroorzaakt. We konden dus nooit met hem naar de dierenarts voor zijn jaarlijkse inentingen, want hoe krijg je zo'n vechtend hoopje vacht, nagels en tanden in de kattenreismand? Wormtabletten toedienen lukte niet, ook niet gemengd door voer. Hij viel niet te paaien met lekkere hapjes, hij gaf niet veel om eten. Gingen we met vakantie en pasten de buren op hem, dan at hij uit heimwee bijna helemaal niet. Moeilijke Rudy.
Iemand zei laatst dat katten net mensen zijn. Ze hebben net als wij hun eigenaardigheden en net als verscheidene mensen zijn er veel katten met persoonlijkheidsstoornissen. Rudy was een lieve kat, maar hij had ook stoornissen en er leken alleen maar meer bij te komen. Hij ging dingen doen die hij eerder nooit deed: onverwacht bovenop de krant springen die ik nietsvermoedend zat te lezen. En hij begon de verf van alle buitendeuren te krabben. Als hij buiten was, en hij wilde naar binnen, dan kraste hij over het raam. Dan moesten we hem meteen binnenlaten, en altijd, áltijd gebeurde dat terwijl we naar De TV Draait Door zaten te kijken. Rare Rudy.
Rudy was in de jaren dat hij bij ons woonde erg aan ons gehecht geraakt. Had een hekel aan alleen zijn, wilde het liefst altijd bij ons in de buurt zijn. Lag vaak tussen onze werkkamers in, als we daar aan het werk waren, zijn kop op de ene drempel, zijn staart op de ander, zodat hij naar zijn idee een beetje bij ons beiden was. Lieve Rudy. Ondanks zijn eigenaardigheden waren we erg aan hem verknocht, hij hoorde bij ons.
En bij buurkat Tommy. Net als Rudy was Tommy een asielkat, het leek wel alsof ze dat van elkaar wisten. Met Tommy had hij nooit ruzie, ze waren dikke vrienden. Tommy mist Rudy. Tommy loert in onze achtertuin en zoekt. Tommy gluurt door ons raam en speurt of zijn maatje ook ergens in de kamer ligt te soezen.

Maar we moesten met hem naar de dierenarts. Hij was zwak geworden, en het kostte niet eens heel veel moeite om hem in de reismand te krijgen. Bij de dierenarts werd hij onderzocht, en er waren geen langdurige discussies, geen moeilijke euthanasietoestanden zoals bij de mens. Aan de dood ontkomt mens noch dier, maar om de manier van sterven zou men bijna een huisdier willen zijn. Een paar prikjes. Dat was het beste wat we voor Rudy konden doen, zei de dierenarts. Een paar prikjes en weg was Rudy.
 

Design and implementation by Focusys