Dit blog...

Welkom op de website van Dini Commandeur. Als columniste heeft Dini een flink aantal columns voor verschillende bladen geschreven. Daarnaast schrijft Dini af en toe korte verhalen. Deze columns en verhalen zijn op deze website beschikbaar voor iedereen. Periodiek worden hier ook de nieuwste columns en verhalen gepubliceerd.

Archieven

01 Jan - 31 Dec 2023
01 Jan - 31 Dec 2022
01 Jan - 31 Dec 2021
01 Jan - 31 Dec 2020
01 Jan - 31 Dec 2019
01 Jan - 31 Dec 2018
01 Jan - 31 Dec 2017
01 Jan - 31 Dec 2016
01 Jan - 31 Dec 2015
01 Jan - 31 Dec 2014
01 Jan - 31 Dec 2013
01 Jan - 31 Dec 2012
01 Jan - 31 Dec 2011
01 Jan - 31 Dec 2010
01 Jan - 31 Dec 2009
01 Jan - 31 Dec 2008
01 Jan - 31 Dec 2007
01 Jan - 31 Dec 2006
01 Jan - 31 Dec 2005
01 Jan - 31 Dec 2004
01 Jan - 31 Dec 2003
01 Jan - 31 Dec 2002
01 Jan - 31 Dec 2001
01 Jan - 31 Dec 2000
01 Jan - 31 Dec 1999
01 Jan - 31 Dec 1998
01 Jan - 31 Dec 1997
01 Jan - 31 Dec 1996
01 Jan - 31 Dec 1995
01 Jan - 31 Dec 1994
01 Jan - 31 Dec 1993
01 Jan - 31 Dec 1991
01 Jan - 31 Dec 1990
01 Jan - 31 Dec 20
01 Jan - 31 Dec 08
01 Jan - 31 Dec 00

E-mail

Mail

Links

dini's site in english
dini's site in dutch
Veel meer columns
en nog meer columns
Leeskring
B9-Literatuur
Schrijverspunt

Zoek!

Overig

Powered by Pivot - 1.40.7: 'Dreadwind' 
XML: RSS Feed 

« Dag baboesjka | Home | Een volmaakte integra… »

Zo zijn de regels

Fictief verhaal over vrijheid van denken. Maandag 06 Maart 2017 Ik zie haar lippen bewegen, en ik hoor wat ze zegt, maar verbijsterd vraag ik of ze haar woorden kan herhalen. Ze zucht even. Herhaalt dan haar pas uitgesproken zinnen. Luid, in staccato en met uitroeptekens.


Ik had hem twee jaar bezocht. Maar als vrijwilligster kom ik al veel langer op patiëntenbezoek in deze forensisch psychiatrische kliniek. "Om aandacht te schenken aan degenen die nooit bezoek krijgen en contact met de buitenwereld hard nodig hebben," zoals een maatschappelijk werker het ooit verwoordde. De bezoeken waren niet altíjd boeiend en gezellig, maar doorgaans vlogen de bezoekuren om. De meeste patiënten waren welbespraakt en vertelden over veel zaken die hen bezig hielden. Maar een paar jaar geleden werd me gevraagd om iemand te bezoeken die nooit sprak. Hij was niet stom, hij kón wel praten. Maar waarom hij dat niet deed wist niemand. Men ging ervan uit dat traumatische herinneringen zijn vermogen om te spreken hadden verlamd. Hij kwam uit een oorlogsland, dat was bekend. Ik dacht aan kindsoldaten, moordpartijen, verkrachtingen. Wat had hij allemaal meegemaakt en gezien? Hij was nog zo jong. Ergens in de twintig. Ik ben zo'n veertig jaar ouder. Een paar generaties verschil, maar hij had al een leven van ellende achter de rug. Ik had met hem te doen en ging bij hem op bezoek. Hoewel hij niet sprak had hij blijkbaar genoeg van de Nederlandse taal opgestoken om het te begrijpen. Toen ik na een poosje vroeg of hij het wel leuk vond dat ik op bezoek kwam, had hij instemmend geknikt. En dus zat ik elke week in de bezoekruimte en praatte over allerlei onderwerpen. Toen hij jarig was zong ik Happy Birthday voor hem en glimlachte hij. Of dat om mijn niet zo zuivere zangkunst was of dat hij het mooi vond dat iemand hem feliciteerde, dat weet ik eigenlijk niet. Maar ik weet nog wel dat, toen hij glimlachte, zijn ogen niet meelachten. En dat ik iets zei in de geest van: " Nu je ogen nog, een lichtje in de ogen is een glimlach van de ziel." Maar hij was blijkbaar nog niet toe aan lichtjes in de ogen. "Hij is nog niet geheeld," dacht ik. "Maar helen kost ook zoveel tijd."

Ik praatte veel, tijdens de bezoeken. Over het weer, het nieuws, televisieprogramma's en op een gegeven moment had ik het over de behoeftepiramide van Maslow. Hoe dat onderwerp ter sprake kwam weet ik niet meer, maar hij was zeer geïnteresseerd. Hij was opgegroeid in een land waar de primaire behoeften van de mens uiteraard hetzelfde waren als voor de mens in ons land. Maar zekerheid, acceptatie, erkenning en zelfontwikkeling waren daar klaarblijkelijk niet zo aan de orde. Hij sprak niet maar gaf op zijn manier respons in deze discussie. Hij schudde met zijn hoofd als hij het ergens niet mee eens was, en knikte instemmend als hij dat wel was. Maar het leek er op alsof hij zich niet in Maslow's behoeftepiramide kon vinden. Ik vroeg: "Begrijp je echt wel wat er wordt bedoeld?" Hij knikte, en schudde daarna zijn hoofd. Ik kreeg het door. "Je begrijpt dus wat er wordt bedoeld, maar je bent het er niet mee eens?" Instemmend geknik. Na nog wat heen en weer gevraag, geschud en geknik was het me duidelijk. Het probleem zat 'm in het individu. Hij begreep het belang niet van het 'ik' en van zelfontplooiing. De groepscultuur was in zijn optiek het allerbelangrijkst.

Na die discussie veranderden de 'gesprekken.' Ik abonneerde me op een opinieblad, en we bespraken de artikelen die ons het meest interesseerden. Dat wil zeggen: ik las voor en ging daarna dieper op het betreffende artikel in. Daarna volgde een discussie met monologen van mij, en geknik of hoofdschudden van hem. Zo spraken we bijvoorbeeld over cultuurverschillen en hoe die te overbruggen. En we discussieerden over religie, over humanisme, en over vrijheid van denken. Daar praatten we lang over, want hoe vrij is een mens nu echt?

We kwamen er niet uit en vorige week discussieerden we verder over totale vrijheid. Ik opperde dat een mens pas echt vrij kan zijn zonder enige belemmering. "Maar er zijn altijd belemmeringen," zei ik. "We zijn gebonden aan wetten, en aan normen en waarden. En gelovigen zijn gebonden aan de regels van hun religie." Hij reageerde niet, en ik ging verder en vertelde dat ik lang van mening was geweest dat iemand alleen in gedachten totale vrijheid kon ervaren. Maar nu twijfelde ik daaraan. Er was echter geen tijd meer om hierover discussiëren, het bezoekuur was bijna voorbij. Toch ging ik nog even door. "Totale vrijheid bestaat dus niet," zei ik. "Ook niet in gedachten. Door onze cultuur, achtergrond, opvoeding. En trouwens, wat denk je van hormonen?" Hij keek me verbaasd aan. "Iemand die verliefd is, is een slaaf van zijn hormonen, dus absoluut niet vrij," zei ik stellig. En toen gebeurde het. Hij lachte. Hij lachte echt. Ik hield mijn adem in, en vroeg toen: "Geloof je me niet?" En hij fluisterde: "Dat weet ik niet."

Hij sprak. Het was maar één schorfluisterende zin, maar hij sprak. Ik was verrukt. "Luister," zei ik. "Ik moet nu weg, maar volgende week gaan we hierover verder discussiëren. En jij praat mee. Al is het maar met een paar zinnen." Ik knipoogde. "Want zo zijn de regels van deze discussie. Jij praat écht mee." Hij lachte weer. Regels in een discussie over de vrijheid. "Raar," fluisterde hij. Ik moest ook lachen. En ik was zo blij. Hij sprak, hij was aan het helen. "Doen we het zo?" vroeg ik."Gaan we samen in gesprek?" Hij knikte. "Zo zijn de regels," fluisterde hij.

Dat was een week geleden. En nu sta ik voor het bezoekloket van de kliniek en vraag de vrouw achter het glas haar boodschap te herhalen. Omdat ik niet kan geloven wat ze zojuist zei. Ze herhaalt haar woorden, luid en in staccato. Hij is hier niet meer. Hij is weg. Overgeplaatst. En nee, ze mag niet zeggen waar hij nu is. Ik dring aan, ik smeek haar bijna om meer informatie. Maar ze zegt dat zij me geen informatie kan geven. Vanwege de privacy van de patiënt. Ze haalt haar schouders op en gaat weer achter haar bureau zitten. "Zo zijn de regels!" hoor ik haar nog zeggen.




 

Design and implementation by Focusys