« This is America |
Home |
Een uurtje op de Gulp… »
Interface 2004 nummer 3
Donderdag 15 Juli 2004
Een poosje geleden stonden de kranten bol met berichten over
probleemjeugd, en dat ouders opvoeden een zware last vinden.
In die tijd kreeg
ik van een vriendin de onderstaande tekst gemaild:
“Vroeger, ja vroeger... dit is voor
iedereen die voor 1980 geboren is. Als je na 1980 geboren bent, heeft dit niets
met jou te maken. De kinderen van tegenwoordig worden in de watten gelegd. Ben
jij als kind opgegroeid in de 50er, 60er of 70er jaren, dan is
het,terugkijkend, onvoorstelbaar dat je zo lang hebt kunnen overleven! Als kind
zaten we in de auto zonder gordel en zonder airbags. Onze bedjes waren
geschilderd in prachtige kleuren met verf vol met lood en cadmium. De
medicijnflesjes uit de apotheek konden we gewoon open krijgen, net als overigens
de fles met bleekmiddel. Deuren en ramen bedreigden continue onze vingertjes.
Op de fiets hadden we nooit een helm op. We dronken water met de mond aan de
kraan in plaats van uit een fles. We bouwden zeepkisten en kwamen er pas op de
eerste rit, bergafwaarts, achter, dat we geen rem hadden. Na enige ongelukken
konden we daar prima mee omgaan. 's Morgens gingen we naar buiten om te spelen.
We bleven de hele dag weg en moesten pas thuis zijn als de straatlantaarns
aangingen. Niemand wist waar we waren en we hadden geen mobiele telefoon mee.
We sneden ons, braken onze botten en tanden en er werd niemand voor
aangeklaagd. Het waren gewoon ongelukken en de enige die schuld had waren we
zelf. Kan jij je nog zgn. "ongelukken" herinneren? We hadden vechtpartijen
en sloegen elkaar een blauw oog. Daar moesten we mee leven. Volwassenen
interesseerden zich daar niet voor. We aten koekjes, brood met dik boter,
dronken Cola en werden evengoed niet te dik. We dronken met vrienden uit
dezelfde fles en niemand ging daar dood van. We hadden geen: Playstation,
Nintendo, X-box, Videogames, 64 TV-zenders, Videofilm, Surround-Sound, een
eigen TV, computer en Internet-chatrooms. Wat wij hadden waren VRIENDEN. We
gingen gewoon naar buiten en daar kwamen we elkaar tegen. We gingen naar hun
huis en belden aan. Of we gingen soms gewoon naar binnen zonder aan te bellen.
En dat zonder van te voren af te spreken en zonder dat onze ouders dat wisten.
Niemand bracht ons en niemand haalde ons weer op... Hoe was het
in godsnaam mogelijk? We bedachten zelf spelletjes met stokken en
tennisballen. We aten wurmen en die leefden niet voor altijd in onze magen
verder. Met de stokken prikten we elkaar bijna nooit in de ogen. Met voetballen
op straat mocht je alleen meedoen als je goed genoeg was. Als je niet goed
genoeg was, moest je met teleurstellingen om leren gaan. Sommige kinderen
waren niet zo goed op school als anderen. Ze haalden onvoldoendes en bleven
zitten. Dat leidde niet tot emotionele ouderavonden of zelfs tot veranderde
prestatienormen. Soms hadden onze daden consequenties. Dat was logisch en daar
kon zich niemand voor verstoppen. Als iemand van ons iets verbodens had gedaan,
was het normaal, dat de ouders je er niet uithaalden. Integendeel, ze waren het
met de politie eens! Stel je voor! Onze generatie heeft vele probleemoplossers
en uitvinders voortgebracht, die bereid zijn risico's te nemen. We hadden
vrijheid, we verzaakten, we hadden succes en namen verantwoording. Met al die
dingen konden we zeer goed omgaan. Bij die generatie hoor jij ook. Wees blij!”.
Helaas weet ik niet van wie deze tekst is, maar vanwege het
voetballen en die wormen ga ik er van uit dat het door een man is geschreven.
Het is in ieder geval iemand die een fijne jeugd heeft gehad en daar dus geen
problemen aan heeft over gehouden. Toch werd ik een tikje chagrijnig van zijn
verhaal. Zeker, wat hij beschrijft is de waarheid, maar hij maakt die tijd wel
mooier dan het was. De strenge regimes op de scholen, een generatiekloof die
niet te dichten was, om maar eens iets te noemen was ook iets van die tijd. En
net als nu moeten er ook toen probleemkinderen zijn geweest, en ouders met de
handen in het haar hebben gezeten. De schrijver van bovenstaand stukje vindt
dat wij blij moeten zijn omdat we in een andere tijd zijn opgegroeid. Zeker,
die tijd had voordelen, we wisten wat goed en slecht was, er was duidelijkheid.
Maar ik zou niet graag de kost willen geven aan al die mensen die door hun
kinderjaren in die tijd nú nog met psychische klachten rondlopen, omdat er tóen
geen aandacht aan werd besteed. En dat is het grote verschil tussen
probleemkinderen van toen en nu: er is, al dan niet met een wachtlijst, hulp
voorhanden. Om dus een positieve draai aan de probleemkinderen van tegenwoordig
te geven:doordat ze nú geholpen en eventueel behandeld kunnen worden, zich
leren uiten en leren luisteren, is er een grote kans dat het wel goed komt met
ze. En dat ze later misschien als probleemoplossers en uitvinders door het
leven gaan. En dat ze risico’s nemen, of verzaken, succes hebben en
verantwoording nemen. Kortom, misschien zijn ze achteraf niet eens zo veel
anders dan de generatie die in de jaren vijftig en zestig opgroeide.
Dini Commandeur